De Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem streeft ernaar haar verschillende faculteiten zo dicht mogelijk rond het monumentale schoolgebouw van Rietveld (1958) te groeperen. Het zoeken van een geschikte locatie voor de Faculteit voor Dans en Theater kent een lange voorgeschiedenis. Voor het gebouw met een programma 7000 m² en een vereiste zaalhoogte van 11 meter, bleek er geen andere mogelijkheid dan het pal naast het Rietveldgebouw te plaatsen.
Om de landschappelijke kwaliteit van dit transparante gebouw in zijn groene omgeving te handhaven en uit overweging van dubbel grondgebruik, is de nieuwe faculteit onder de grond geplaatst. Langdurig verblijf onder de grond stelt hoge psychologische eisen aan de gebruiker. Daarom is op maaiveldniveau een grote glaskap aangebracht die een ondergronds atrium rijkelijk van daglicht voorziet. Rondom deze gemeenschappelijke ruimte liggen de leslokalen, danszalen, repetitieruimtes en een theater. De materialisatie en detaillering van het ondergrondse gebouw zijn licht en helder. Uit technische overweging heeft het gebouw een orthogonale vorm. Gietijzeren dwarsliggers doorklieven de centrale ruimte en vangen de krachten op die worden veroorzaakt door bodemdruk op de zijwanden. Via een ondergrondse verbinding wordt de hoofdingang van het Rietveldgebouw gebruikt als entree voor de ondergrondse Faculteit voor Dans en Theater. Het gebouw van Rietveld vormt de hoofdentree van de Hogeschool voor de kunsten. De nieuwe faculteit is via dit gebouw te bereiken.